Hoe was kinderarbeid vroeger en hoe is het nu?
Vroeger was het heel normaal dat kinderen werkten. Eeuwenlang zelfs. De kinderen hielpen met allerlei klusjes in huis waar zij moesten helpen met schoonmaken of het naaien van kleding. Als er een gat in een sok zat moest deze gestopt worden. Ook werden stoffen in die tijd zelf nog geweven. Tegenwoordig gooien wij ze gewoon weg en kopen vrijwel snel een nieuw paar. Op het land moest de oogst binnengehaald worden of het land geploegd worden. In het midden van de 19e eeuw zette zich de industrialisatie voort. Toen was er nog wel sprake van kinderarbeid alleen werd het een licht probleem. De kinderen werkten in fabrieken. Ze hadden geen keus want ze gingen tenslotte men hun ouders mee. De omstandigheden waren zeer ongezond. De fabrieken waren vies en gevaarlijk. Er stonden gevaarlijke machines waardoor ongelukken elk moment konden plaatsvinden. De kinderen maakten dagen van wel zestien uur lang. Er is in 1859 onderzoek gedaan over het feit hoeveel kinderen er daadwerkelijk werkten in die tijd. Uit dat onderzoek bleek dat er ongeveer 450 duizend kinderen werkten. Deze kinderen waren tussen de zes en elf jaar oud terwijl je nu officieel vanaf je zestiende in een fabriek mag werken.

Het verzet tegen kinderarbeid nam langzaam toe. Steeds meer mensen zagen in dat kinderarbeid verboden moest worden.
Het begon allemaal bij de liberalen. Zij overheersten de regering na 1848 en waren tegen de inperking van de vrijheid van ondernemers. Zij waren dus ook voor de afschaffing van kinderarbeid. De liberalen zagen de goedkope manier van arbeid, door middel van kinderen, als een manier om te concurreren met het buitenland.
Op het moment dat er een liberale hervormingsbeweging ontstond rond 1870 kwamen er sociale wetten om arbeiders te beschermen. De arbeiders die zij wilden beschermen waren voornamelijk de vrouwen en de kinderen. Steeds meer aandacht werd er besteed aan het fabrieksleven. Propaganda-activiteiten tegen kinderarbeid hielpen ook. De bevolking begon langzaam door te hebben hoe schadelijk het was voor niet alleen de lichamelijke gezondheid van de kinderen maar ook voor de psychische gezondheid. Kinderen horen naar school te gaan en met vrienden te spelen. Niet in een fabriek werken, dat pakt hun jeugd af. De jeugd is het aller belangrijkste voor een kind. Plezier maken. In het einde van de 19e eeuw kwam er meer behoefte aan geschoolde arbeid. Het werd opeens een voordeel om de kinderen eerst naar school te laten gaan en dan pas aan het werk te zetten. Door deze ontwikkelingen en de druk van de publieke mening ontstond er een wet tegen kinderarbeid.
Dan in 1874 kwam er een wet die een einde moest maken aan de kinderarbeid. Maar dan alleen in Nederland helaas. Maar het was een goed begin. De wet werd gemaakt door de politicus Samuel van Houten. De weet het officieel: Wet houdende maatregelen tot het tegengaan van overmatige arbeid en verwaarlozing van kinderen. Deze wet staat bekend als ‘Het Kinderwetje Van Houten’. Het maakte uiteindelijk een eind aan de kinderarbeid in Nederland.
Er werden wel regels gemaakt over hoe oud een kind mocht zijn om te gaan werken. In een fabriek bijvoorbeeld mochten geen kinderen werken onder de twaalf jaar. Zij mochten dan wel nog op het land werken omdat dit nog steeds heel normaal was. Je hebt je vader op het land. Je had een groot gezien en soms veel armoede. Elk iemand hielp met de kost te verdienen om van te leven met zijn allen.
Helaas werd er alsnog gewerkt in fabrieken door kinderen onder de twaalf jaar. Aan de wet werd niet streng gehouden door de inwoners. Maar in 1882 kwam de Arbeidsinspectie. Zij controleerden of de inwoners zich aan de nieuwe wet hielden. Wanneer zij dat niet deden, dan konden ze een boete krijgen of zelfs in de gevangenis terecht komen.
Samuel van Houten heeft ook voor een grote stap in de richting van het algemeen kiesrecht. Hij had de kieswet aangepast. In de wet stond dat de helft van de volwassen mannen boven de 25 jaar stemrecht kregen.
De invloed van de enquête in 1887
De Tweede Kamer maakte in 1887 een parlementaire enquête. Het werd gestuurd naar de situatie in fabrieken en werkplaatsen. De kamer wou weten of er wel echt aan de wet werd gehouden. Er werd nauwelijks gecontroleerd eigenlijk. Uit de enquête bleek dat er nog steeds sprake was van kinderarbeid.
Er kwam in 1901 een definitief einde aan de kinderarbeid. Toen werd leerplicht ingevoerd. De kinderen tussen de zes en de twaalf jaar moeten nu verplicht naar school.


Samuel van Houten “Kapelaan Wijnen vindt het kinderwetje een zegen”
Maak jouw eigen website met JouwWeb